Voor dit stukje had ik bedacht dat ik een aardig verhaaltje zou kunnen schrijven over de Schaal van Scoville. Op deze schaal zijn namelijk de “heetheidscores” van alle pepertjes terug te vinden, van een doodsimpele rode paprika (score = 0) tot pure capsaicine (maximale score = 16.000.000). Capsaïcine is het stofje in pepertjes dat het hele boeltje lekker pittig maakt.

pico-de-gallo

Leuk plan, vond ik zelf.
Toen bleek er sprake te zijn van een klein probleempje: op de Scoville-schaal staan heel veel pepertjes, vaak met hun “type-aanduiding” erbij. Een normaal rood pepertje is er niet op te vinden (tenzij je zou weten hoe zo’n ding wetenschappelijk heet) en jalapeñopepers staan er wel op – maar daarvan blijken heel veel variaties te bestaan. Ook mijn geliefde (en venijnig pittige) Lombok-pepertje kon ik niet terug vinden. Kortom: het plan viel in het water.

Hoe kwam ik hier eigenlijk bij? Nou, omdat in deze “Pico de gallo” bij voorkeur jalapeñopepers gebruikt moeten worden. Deze zijn een stukje scherper dan onze bekende Spaanse vrienden, maar ze zijn (in elk geval vers) niet zo eenvoudig te vinden in Nederland. De oplossing lag in een potje met rode jalapeñopepertjes (volgens mij van het merk Tex-Mex). Deze kocht ik gewoon in de supermarkt. De pepertjes zijn in zuur ingemaakt, dus spoel ze even af onder de kraan voor gebruik. Kun je geen jalapeñopepers vinden, gebruik dan gewoon een rood pepertje (maar laat dan wel de zaadjes erin om de boel op te peppen). Hoe heter, hoe beter!

pico-de-gallo_2

Het recept komt uit “500 Mexicaanse gerechten” van Judith Fertig (Veltman Uitgevers).

Ingrediënten (350 ml)

3 pruimtomaten, in kleine stukjes
½ kleine (rode) ui, fijngehakt
60 ml vers limoensap
2 eetlepels verse koriander, fijngehakt
2 eetlepels (verse) jalapeñopeper, fijngehakt
½ theelepel zout

Bereidingswijze

  • Vermeng alle ingrediënten en serveer op kamertemperatuur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *